Manon sur le bitume
Op een dag in de vroege zomer spelen twee jonge mannen squash, een badmeester houdt een binnenzwembad in de gaten, een jonge vrouw zet boeken in een winkel, een ander organiseert een poppenspel voor kinderen in een park, een oudere vrouw kookt en Manon stapt op haar fiets om naar een afspraak met haar vriend te rijden. Ze gaat een hoek om. Er gebeurt iets. Terwijl ze op het asfalt ligt, verzamelt zich een menigte om haar heen en arriveert er een ambulance; we horen haar stem, eerst verward over wat er is gebeurd, en ons vervolgens vertellen hoe haar vrienden en haar moeder bericht zullen ontvangen, en hoe haar vrienden samen zullen komen om te praten. Terwijl beelden heen en weer bewegen in de tijd, herinnert ze zich recente gebeurtenissen en uit ze enkele kleine spijtgevoelens.
